Colette & Pharaïlde-Marie De Schryver
Français Texte au dos de l’oeuvre : Curieux dessin allégorique, sorte de herbier capillaire composé de cheveux prélevés sur la tête de chacun des membres de la famille Auguste De Schryver – Pharaïlde-Marie de Breyne et de leurs dix enfants (ici les 10 peupliers formant avenue). Les parents dans la barque conjugale suivent tranquillement mais attentivement le cours de l'existence (l'eau) ; et c'est pour le père de soigner le moulin (faire fructifier les affaires) dont la farine nourrira la famille, pour la mère de répandre la fraîcheur (fontaine de la vie) et la joie dans le foyer (pavillon). D'autre part, la jeunesse s'évertua aussi à mettre la main à la pâte : en font foi, le cavalier partant en courses de commerce et la jeune personne à l'ombrelle qui rentre (au pavillon) revenant de courses pour le ménage. Fut exécuté par les deux cadettes, Colette et Pharaïlde étant au Pensionnat, vers 1860. (Colette 1843 – 1921, Pharaïlde 1847 – 1889) Nederlands Tekst op de achterzijde van het werk: Eigenaardige allegorische tekening, een soort haar-herbarium vervaardigd met haar dat werd afgeknipt van het hoofd van elk lid van de familie Auguste De Schryver – Pharaïlde (Veerle)-Maria de Breyne en hun 10 kinderen (die hier de rij met tien populieren vormen). De ouders volgen, in het huwelijksbootje, rustig maar oplettend de levenswandel (het water); en het behoort tot de taak van de vader om de molen draaiende te houden (de zaken te doen renderen) zodat het meel de familie zal voeden, en van de moeder te voorzien in frisheid (de levensfontein) en vreugde in het gezin (het huisje). Anderzijds heeft de jeugd haar best gedaan om eveneens bij te dragen: zo gaat de ruiter boodschappen doen en komt het jonge meisje met de ombrelle thuis met enkele inkopen. Werd door de twee jongste meisjes Colette en Pharaïlde (Veerle) vervaardigd wanneer zij in het pensionaat verbleven rond 1860. (Colette 1843 – 1921, Pharaïlde 1847 – 1889) English Text written on the back of the artwork: Peculiar allegorical drawing, a kind of hair herbarium made with hair taken from the heads of each member of the Auguste De Schryver - Pharaïlde-Marie de Breyne family and their 10 children (here the 10 poplars forming avenue). The parents in their marital boat quietly but attentively follow the course of existence (water); and it is part of the father's job to keep the mill running (to make business work) whose flour will feed the family, and for the mother to spread freshness (fountain of life) and joy in the home (pavilion). On the other hand, the young people also tried their best to get involved: evidence are the rider going grocery shopping and the young person with an umbrella coming home (to the pavilion) returning with errands for the household. Made by the two youngest girls, Colette and Pharaïlde, when in boarding school around 1860. (Colette 1843 – 1921, Pharaïlde 1847 – 1889) CAROLINE WILLEMOT Email : caroline.willemot @hotmail.com Website : carolinewillemot.wordpress.com Français Je suis de nature assez introvertie mais je ressens souvent le besoin de m'exprimer d'une façon autre que par la parole. Le modelage est alors mon moyen de communication préféré. Mes statues (pour la majorité des figures humaines) sont très peu détaillées : traits de visage presque inexistants, sauf la crête du nez. J'essaie de donner une forme à des sentiments humains ou à des scènes journalières. Parfois une pointe d'humour ou, au contraire, des réalités peu réjouissantes. Mes projets sont, au départ, en terre glaise. En utilisant la technique du moulage (silicone et plâtre) les projets sont transposés en statuettes de plâtre. Celles-ci sont ensuite peintes et patinées. Du matériel de récupération est très souvent intégré dans mon travail. Je participe régulièrement à des expositions de groupe. J'ai eu l'occasion d'exposer à Lochristi, Mont-Saint-Amand, Gand, Grammont, Machelen-Zulte, Brugelette, Wavre. En semaine je travaille en tant que restauratrice pour la firme Renotec, située à Geel. C'est un travail passionnant sur des sites magnifiques. La restauration de plafonds en stuc, statues, peintures murales et dorures à la feuille d'or font partie de nos activités. J'ai eu la chance de pouvoir participer à de beaux projets : le palais royal de Laeken, le théâtre “Bourla” à Anvers, des dorures à la Grand-Place de Bruxelles, l'église “Onze-Lieve-Vrouw” à Bruges, la basilique du “Hanswijk” à Malines, la façade de l'opéra à Gand en sont quelques exemples. Et en avant pour 10 ans encore ! Nederlands 'Ik ben van het stille type maar voel regelmatig de behoefte om mij te uiten op een andere manier dan met woorden Boetseerwerk is voor mij dan ook de ideale uitingsvorm. Mijn beelden zijn figuratief maar weinig gedetailleerd. Meestal gaat het om menselijke figuren waarbij de gelaatstrekken amper zichtbaar zijn, tenzij de neuslijn. Ik probeer gestalte te geven aan diepmenselijke gevoelens en aan scenes uit het dagelijkse leven. Soms een knipoogje naar onze huidige maatschappij, soms hartverwarmende aktualiteit maar soms ook minder opbeurende realiteit, veraf of dichtbij. Ik vertrek van ontwerpen in klei en giet ze nadien af in gips met behulp van mallen in silicone en gips. Vervolgens worden ze beschilderd en gepatineerd. Recuperatiemateriaal zit regelmatig verwerkt in mijn beelden. Ik neem regelmatig deel aan groepstentoonstellingen. Zo stelde ik reeds tentoon in Lochristi, Sint-Amandsberg, Gent, Geraardsbergen, Machelen-Zulte, Brugelette en Waver. Voor de broodwinning werk ik als restauratrice voor de firma Renotec uit Geel. We restaureren waardevolle monumenten. Heel boeiend werk op steeds wisselende mooie locaties. Stucwerk restaureren, vergulden met bladgoud, muurschilderingen vrijleggen en plastisch herstel maken deel uit van onze werkzaamheden. Op vele werven zoals het koninklijk paleis te Laken, het Bourla-theater in Antwerpen, verguldingen op de Grote Markt te Brussel, Onze-Lieve-Vrouwkerk te Brugge, de Hanswijk-basiliek te Mechelen, de gevel van de Opera in Gent en nog vele andere heb ik mij reeds mogen uitleven. Nog 10 jaar te gaan!’ English « I am quite introverted but I often feel the need to express myself in ways other than with words. Modeling is then my preferred means of communication. My statues (mainly human figures) are very little detailed: facial features almost nonexistent, except for the nose line. I try to shape human feelings or everyday scenes. Sometimes a wink to our current society, sometimes a heartwarming actuality but sometimes also unpleasant realities. My projects are, initially, clay. Using the molding technique (silicone and plaster) the projects are transposed into plaster statuettes. These are then painted and given a patina. Recovered material is often integrated into my work. I regularly participate in group exhibitions. I had the opportunity to exhibit in Lochristi, Mont-Saint-Amand, Ghent, Grammont, Machelen-Zulte, Brugelette, Wavre. During the week I work as a restorer for the firm Renotec, located in Geel. It's an exciting job on beautiful sites. The restoration of stucco ceilings, statues, murals and gilding with gold leaf is part of our activities. I was fortunate to be able to take part in some beautiful projects: the royal palace of Laeken, the theater "Bourla" in Antwerp, gilding at the Grand-Place in Brussels, the church "Onze-Lieve-Vrouw" in Bruges , the basilica of the "Hanswijk" in Mechelen, the facade of the opera in Ghent are some examples. Another 10 years to go ! » °°°°°°°°°°°°°°° . THIERRY VEROUGSTRAETE °Gand / Gent / Ghent 22-08-1962 Je suis sculpteur sur bois et dessinateur. Je travaille à temps partiel comme instructeur dans un centre psychiatrique gantois et j’ai un atelier de restauration et de sculpture à Scheldewindeke. Très jeune déjà j’adorais dessiner et bricoler des petit objets en bois. La nature m’a toujours énormément influencée et inspirée. Généralement je pars d’une série de dessins pour aboutir à une sculpture. Le travail du bois dans toutes ses facettes prend une place prépondérante dans ma vie et me rend incroyablement heureux. Ik ben houtbeeldhouwer en tekenaar. Ik werk deeltijds als instructeur in een Gents psychiatrisch centrum en heb een restauratie- en beeldhouwatelier in Scheldewindeke. Reeds als jonge knaap hield ik zowel van tekenen als van knutselen met kleine houten objecten. De natuur heeft me steeds diepgaand beïnvloed en geïnspireerd. Meestal maak ik een reeks tekeningen die dan uitmonden in een beeldhouwwerk. Het bewerken van hout in al zijn facetten speelt een prominente rol in mijn leven en maakt mij onwaarschijnlijk gelukkig. I am a wood carver and a draughtsman. I work part time as an instructor in a psychiatric centre in Ghent and I have a restoration and sculpture workshop in Scheldewindeke. Very young already I loved drawing and tinkering with small wooden objects. Nature has always greatly influenced and inspired me. Usually I start from a series of drawings to achieve a sculpture. Woodworking in all its facets takes a prominent place in my life and makes me incredibly happy. °°°°°°°°°°°°°°°°°°°° Vous reprendrez bien une petite bourrée ? Art ou artisanat ? Un peu des deux sans doute, mêlés de plaisirs partagés. Florence Toussaint et Fabrice De Schryver (arbre généalogique 2015 page C77), sont animateurs de danses. “Le fil musical de nos animations, c'est le folk. Des musiques aux accents irlandais et/ou traditionnels dans des versions bien actuelles” dit Florence. Aux cercles circassiens, gigues et autres danses folks, viennent s'ajouter un tas de détours en tous genres: la tarentelle, une danse africaine, les Acadiens, …, …, et même quelques hits du moment ;-) Florence et Fabrice animent des fêtes d'anniversaire, des fancy-fair, des mariages, des fêtes d'associations etc. L'animation peut donc être festive, mais également festive-pédagogique dans le cadre d'écoles, de classes vertes, de formations pour adultes et même en entreprises. Ces deux-là feraient danser la terre entière : la gigue, la bourrée, la scottish … n'ont pas de secrets pour cette licenciée en communication et cet instituteur-éducateur, mais leur but est bien de faire danser tout le monde. Pas question donc de faire dans le haut-vol, toutes les danses sont intégralement remises à la portée des “non-danseurs” qui veulent simplement s'amuser. Si danser et faire danser en rond, en carré, en ligne ou en couple est leur travail et leur passion, leurs compétences pédagogiques s'étendent au vivre ensemble, au lâcher-prise, à l'entrain, et bien évidemment aussi à toutes les compétences travaillées en milieu scolaire (la perception du corps, la structuration spatiale, l'expression corporelle, l'apprentissage du rythme, le développement de la psychomotricité) . Comme l'a dit Maurice Béjart : “La danse … un minimum d'explications, un minimum d'anecdotes et un maximum de sensations”. On ne peut mieux dire. Et j'ajouterais: “En piste!” YDS Infos : Internet : www.dansonsensemble.be Facebook : dansons ensemble Een danspas als toetje? Kunst of ambacht? Waarschijnlijk een beetje van beide en met gedeelde vreugde. Florence Toussaint en Fabrice De Schryver (stamboom 2015 blz. C77), beide muzikanten, zijn dansanimatoren. 'De muzikale rode draad van de animatie die wij brengen is folkmuziek. Muziek van Ierse origine of gemoderniseerde traditionele muziek' zegt Florence. De Ierse Circassian Circle, de briljante Gigue en andere folkdansen krijgen zo, via omwegen, het gezelschap van Italiaanse Tarantella, Afrikaanse en Noord-Canadese dansen en zelfs... enkele actuele hits. Florence en Fabrice zorgen voor animatie bij verjaardagfeestjes, trouwfeesten, fancy-fairs, feesten van verenigingen enz. Het gaat er dus feestelijk aan toe, maar het kan ook feestelijk-pedagogisch zijn in scholen, bij bosklassen, bij een training voor volwassenen, in woonzorgcentra en zelfs op plekken waar personen met een beperking samen leven enz. Die twee zouden de hele wereld doen dansen: een snelle Ierse 'Gigue', een Franse 'bourrée', een Engelse 'scottish' … hebben geen geheimen meer voor deze licenciate in communicatie en deze onderwijzer-opvoeder. Er wordt niet te hoog gegrepen: alle danspassen worden volledig aangepast aan 'niet-dansers' die gewoon willen genieten. De opstelling kan veel vormen aannemen: in een cirkel, een vierkant, in lijn, met z'n allen of in koppel. Dansen en doen dansen is hun job, maar evenveel hun passie en hun plezier. Hun pedagogische deskundigheid gaat tot 'het samen-leven', het 'loslaten', het 'opgewekt zijn' en, natuurlijk ook alle bekwaamheden in de schoolomgeving zoals de perceptie van het lichaam, de ruimtelijke structuur, de lichamelijke expressie, het aanleren van ritmes, het ontwikkelen van de psychomotoriek. Maurice Béjart zei het al: 'Dansen … een minimum aan uitleg, een minimum aan anecdotes en een maximale beleving'. Zodus: 'Op de dansvloer!' YDS Info: Internet: www.dansonsensemble.be Facebook: dansons ensemble Shall we dance? Art or craft? A little of both, probably, and with pleasures shared. Florence Toussaint and Fabrice De Schryver (family tree 2015 page C77) are dance animators. "The musical thread of our animations is folk. Music with Irish and/or traditional accents in very current versions" says Florence. To the Circassian Circle, jig and other folk dances, they add detours of all kinds : the tarantella, an African dance, Acadian dance, and even a few current hits ;-) Florence and Fabrice animate birthday parties, fancy fairs, weddings, associations’ celebrations, etc. The animations can therefore be festive, but also festive-educational when it comes to schools, field trips, adult education and even corporate trainings. These two would make the whole world dance: the jig, the bourree, the scottish dances ... have no secrets for this graduate in communication and this teacher/educator but their aim is to make everyone dance. So, no room for high ambitions, all dance steps are fully adapted to "non-dancers" who just want to have fun. If dancing and making people dance in circles, squares, lines or as couples is their work and their passion, their pedagogical skills extend to living together, letting go, zest, and of course also to all skills developed in schools (body perception, spatial structuring, body expression, learning rhythm, development of psychomotricity). As Maurice Béjart said: "Dance ... minimal explanation, minimal anecdotes and maximum thrills". No better way to say it. So I would add: "Let’s dance!" YDS Information: Internet: www.dansonsensemble.be Facebook: dansons ensemble °°°°°°°°°°°°°°° JEAN COEN Français (Nederlandse tekst: zie verder) (English version below) Jean Coen Jean est un artiste aux multiples talents comme en témoignent les photos jointes. Il a participé à de nombreuses expositions et est détenteur de quantité de prix et sélections. Son épouse, Bernadette Van Hissenhoven nous le présente : « Jean est né en décembre 1951. Il est le cinquième enfant d'une fratrie qui en comptera quatorze. Ses parents, soucieux de lui assurer un avenir stable, n’ont pas voulu qu’il fréquente l’Académie. Il est donc devenu infirmier. Mais dès que possible il s’est inscrit à l’Académie à Berchem-Anvers pour y suivre les cours de sculpture. A l’Académie d’Anvers-ville il a suivi quelque temps les cours de bijouterie. Depuis que je connais Jean, donc depuis plus de 40 ans, il a toujours éprouvé le besoin de “faire de la sculpture”. Déjà comme jeune adolescent il coulait des petits bronzes dans le jardin. La sculpture dans son large sens est donc quelque chose qui l’occupe jour et nuit. En octobre 1976, jeunes mariés, nous partons pour 3 ans au Congo. Il emporte un peu d’outillage afin de pouvoir continuer à sculpter. Il n’y a pas réalisé grand' chose mais il y a fait le plein d’inspiration. Dès notre retour il commence un long cycle à l’Académie de Berchem, qui, à son grand bonheur, s’équipe d’un grand four. Cela lui permet d’expérimenter avec beaucoup de matériaux différents car il veut tout essayer. Il commence à couler du verre et du bronze, aussitôt suivi par plusieurs autres élèves . Une fois son diplôme en poche, ne pouvant plus profiter de l’infrastructure de l’académie, il loue un atelier en face de notre domicile. Cela lui permet de faire de plus grandes sculptures. Pendant plusieurs années il participe aux 'Ateliers portes-ouvertes': un circuit de visite d’ateliers d’artistes à Anvers, qui connut un grand succès. Jean fait alors d’élégantes et grandes figures. Avec le temps il évolue vers des formes plus rondes, plus voluptueuses. Petites et grandes œuvres en plâtre, bois, métal, polyester, mais aussi en verre et bronze (il a d’ailleurs un jour coulé un bronze dans notre petit jardin de ville au grand plaisir de nos gamins). Il éprouve aussi un grand plaisir à faire des assemblages. A l’occasion de l’anniversaire des 90 ans de la fin de la Première Guerre Mondiale, Jean organise en 2008, pour la commune de Zoersel, une exposition dans la maison communale. Pour ce faire nous partons à la recherche des traces laissées par la guerre, en Belgique et aussi dans la région de Verdun. Nous sommes fort impressionnés. Les œuvres et photos qu’il va réaliser expriment ce qu’il a ressenti lors de ce ‘pèlerinage’, d'une guerre que nous n’avons pas vécue. De 1996 à 2015 il est le scénographe pour la compagnie de théâtre de l'Hôpital Universitaire d’Anvers. Les décors sont tantôt très sobres, tantôt très élaborés et demandant beaucoup de main-d’œuvre. Une fois les décors achevés, il peut à nouveau s’investir dans de nouvelles idées. Cela ne le lâche jamais. Parfois sur l’autoroute Jean ralentit sensiblement et apparemment sans raison. Je sais alors qu’une idée nouvelle germe ! Son grand rêve, avoir sa propre exposition, se prépare longtemps à l’avance. De longues promenades sur les plages s’accompagnaient toujours d’un ramassage de cordes. Ma fille et moi étions mises à contribution pour porter des sacs pleins de ces cordes précieuses que nous ramenions à la maison. Jean avait son projet en tête ; une fois rentré, Jean savait fort bien ce qu’il avait besoin. Après une sélection et un nettoyage (pour enlever le sable et le sel) apparaissaient des assemblages encadrés en divers formats. Par ces tableaux il nous montre l’image d’une société de consommation qui pollue souvent sans réfléchir aux conséquences sur l’environnement. Ses bronzes, par contre, nous montrent un esprit espiègle : des formes rondes, amusantes à faire, mais aussi agréables à regarder en même à toucher. Elles expriment la chaleur, la bonhomie, l’enjouement. Il n’y a rien à expliquer : juste le plaisir de faire ces formes, comme s’il avait modelé une figurine quelconque. Ses œuvres récentes sont aussi bien des figures légères et dansantes, que des ouvrages témoignant d’un engagement social. Mais toujours avec une petite pointe d’humour. Jean sait parfaitement pourquoi il fait quelque chose mais il n’est pas un orateur talentueux. Aussi espère-t-il que ce qu’il fait soit tout à fait compréhensible pour celui/celle qui prend le temps de regarder son œuvre. De temps à autre une période de repos, on pourrait plutôt dire un temps de réflexion, s’installe. Un temps où il se pose des questions telles que : c’est quoi l’Art, qui définit ce qui est Art ou non, pour qui est-ce que je fais tout cela ? Et même si toutes ces questions ne trouvent pas de réponses, cela ne mettra jamais un frein à sa créativité. » Nederlands Jean Coen Jean is een veelzijdige kunstenaar zoals blijkt uit bijgaande foto's van zijn werken. Hij nam deel aan talrijke tentoonstellingen en sleepte heel wat prijzen en selecties in de wacht. Zijn echtgenote, Bernadette Van Hissenhoven, stelt hem voor: “Jean werd geboren in december 1951 als vijfde kind in een gezin van uiteindelijk 14 kinderen. Hij had graag kunsten gedaan, maar zijn ouders hielden dit tegen omdat je daar toch niet van kon leven. Zo werd hij dan verpleger. Maar van zodra mogelijk volgt hij beeldhouwen aan de kunstacademie van Berchem-Antwerpen. Ook volgt hij enkele jaren juwelen aan de academie van Antwerpen. Sinds ik Jean ken, en dat is nu al meer dan 40 jaar, is hij met beeldhouwen bezig. Als puber al probeert hij thuis in de tuin kleine bronzen beeldjes te gieten. In oktober 1976 vertrekken we voor drie jaar naar Kongo. Hij neemt wat gereedschap mee om daar van alles te maken. Veel heeft hij daar niet gerealiseerd, enkel wel heel veel inspiratie opgedaan. Toen we terugkwamen loopt hij verschillende jaren academie in Berchem. Daar kan hij naar hartenlust van alles uitproberen. Hij wil alle materialen verkennen en schrikt niet terug voor nieuwe technieken. Hij begint brons en glas te gieten. Spannend was het, er kwam een grote oven en het zette hem en ook de anderen aan tot steeds meer creativiteit. Later zoekt hij een atelier in de buurt van ons huis om verder te kunnen werken. Gedurende verschillende jaren doet hij mee aan ‘open ateliers’: tijdens twee weekends kon iedereen een parcours aflopen van kunstenaarsateliers. Er was veel interesse. Jean maakt elegante, grote slanke figuren in brons, polyester en evolueert stilletjes aan naar meer rond volle, voluptueuze madammen. Hij experimenteert met kleine en grote beelden in plaaster, hout, ijzer, polyester, maar ook glas en brons (hij goot eens een beeld in ons stadstuintje wat onze kinderen toen uiterst boeiend vonden) en maakt assemblages met allerlei. In 2008 organiseert hij voor de gemeente Zoersel, met heel veel overtuiging, een tentoonstelling in het gemeentehuis ter gelegenheid van 90 jaar einde WO I. Daarvoor gingen we eerst op zoek naar dat oorlogsverleden in België en in de streek van Verdun. We waren erg onder de indruk. De werken die hij ervoor maakte worden een echte uitdrukking van wat hij, die het nooit meemaakte, ervaarde. Hier kwam de inspiratie vanuit een heel andere hoek, een geladen inspiratie... Verschillende jaren ook maakt hij het decor voor toneelstukken opgevoerd door de Uzaren, het amateurgezelschap van het Universitaire Ziekenhuis Antwerpen. Soms heel sober, soms complex en arbeidsintensief. Ook weer een ander soort creativiteit. Als dit dan weer achter de rug is, kan hij zich opnieuw verdiepen in nieuwe ideeën. Want het laat hem nooit los, dag in dag uit, soms zelfs ’s nachts. Als Jean op de snelweg opeens trager rijdt, dan weet ik direct wat er aan de hand is: een plotse ingeving… De voorbereidingen voor zijn eigen tentoonstelling in februari 2011 beginnen lang op voorhand. Wandelingen langs het strand hier en in het buitenland gingen altijd gepaard met het sleuren van grote plastiek zakken gevuld met aangespoelde koorden. Vrouw en dochter mochten mee deze kostbare zakken naar huis sleuren. Maar niet alles was bruikbaar: Jean is selectief en weet precies waar hij naartoe wil. Het is niet langer meer afval, maar een heel verhaal, een parcours van afgedankt goed, gemaakt door mensen voor een heel specifiek doel, gebruikt op zee om dan gedumpt te worden, terug aangespoeld op het strand, versleten, bewerkt door de zee en het zout. Koorden van verschillende kleuren, diktes en diverse materialen door elkaar gestrengeld, omgevormd tot iets totaal nieuws en schijnbaar zinloos. Met deze werken toont Jean ons het beeld van een consumptiemaatschappij die vervuilt zonder na te denken over de consequenties op het milieu. Zijn bronzen beeldjes zijn dan weer een vertolking van speelsheid. Ronde vormen, leuk om te maken, fijn om naar te kijken en eigenlijk ook aangenaam om aan te raken. Rond is warm, goedlachs. Je moet er niets achter zoeken, het is niet anders dan anderen die honden of poesjes boetseren. Zijn recentere werkjes zijn zowel dansende figuren als statige, sociaal geëngageerde werken, maar steeds opnieuw probeert hij er een tikkeltje humor bij te steken. Jean weet met zijn beelden heel goed waarom hij dit of dat zo maakt, maar hij is geen getalenteerd spreker en hoopt dan ook dat zijn beelden duidelijk genoeg zijn voor hij die de tijd neemt om ernaar te kijken. Af en toe wordt een periode van rust ingelast, of is het eerder een bezinningsperiode? Wat is kunst, wie bepaalt wat kunst is, wie wilt deze/mijn kunst, wat doe ik ermee….? Dit en vele andere vragen dwarrelen door zijn hoofd, zonder echter zijn creatieve zin het zwijgen op te leggen.” English Jean Coen Jean is a multi-talented artist as can be seen from the attached pictures of his work. He took part in many exhibitions and won a lot of prices and selections. His wife, Bernadette Van Hissenhoven, introduces him: « Jean was born in December 1951 as the fifth child in a family of, eventually, 14 children. He would have liked to go to an Art School but his parents were against it as one can not earn a living from art. Thus he became a nurse. But as soon as possible, he took on sculpture courses at the Art Academy of Berchem-Antwerp. He also took courses in jewelry at the Academy in Antwerp. Since I’ve known Jean, and that’s over 40 years now, he’s been busy with sculpture. As a teenager, he already tried casting small bronze statues in the garden of his home. In October 1976 we left for Congo, for 3 years. He took some tools with him so he could make things over there. He didn’t do much, but got inspired a lot. When we came back, he went to the Academy of Berchem for several years. There he could try out all he wanted, as much as he wanted. He wanted to explore all materials and wasn’t afraid of trying out new techniques. He started to cast bronze and glass. It was exciting, a large furnace was installed and it encouraged him, as well as the others, to more and more creativity. Later on he looked for a workshop near our home to keep on working. For several years he joined « open workshops » : for two weekends anybody could visit several artists’ workshops. There was a great deal of interest. Jean made elegant, large slim figures in bronze and polyester and slowly evolved to more round and voluptuous ladies. He experimented with small and large sculptures made out of plaster, wood, iron, polyester, but also glass and bronze (he once casted a statue in our town garden, which our children found extremely fascinating) and made assemblies with all sorts of things. In 2008, to celebrate the 90 years’ end of WW1, he organized, with a lot of dedication, an exhibition in the town hall of Zoersel. Therefor, we first went looking for that war history in Belgium and also in the area of Verdun. We were very impressed. The works he made for this exhibition were a true expression of what he, who never knew war, experienced. Here the inspiration came from a very different angle, a charged inspiration… For several years he also built the scenery for plays performed by the amateur theater company of the University Hospital of Antwerp. Sometimes very sober, sometimes complex and labour-intensive. Again, another kind of creativity. So when this was behind us, he could indulge in new ideas again. Because this process never stops, day in, day out, even at night sometimes. When Jean suddenly slows down driving on the motorway, I immediately know what’s going on : a sudden inspiration… Preparations for his own exhibition in February 2011 began well in advance. Walks along the beach here and abroad always ment dragging large plastic bags filled with stranded cords. Wife and daughter would help carry these valuable bags home. But not everything was usable : Jean was selective and knew exactly where he was heading to. It was no longer garbage, but a whole story, a trail of discarded goods, made by people for a very specific purpose, used at sea and then dumped, washed back ashore, worn, processed by the sea and the salt. Cords of different colors, thicknesses and various materials entwined, transformed into something totally new and seemingly pointless. With these works, Jean shows us the image of a consumer society that pollutes without thinking about the consequences on the environment. His bronze sculptures, on the other hand, are a rendition of playfulness. Round shapes, fun to make, nice to look at and actually pleasant to touch. Round is warm, smiley. It is what it is, it’s no different than other people sculpting dogs or cats. His more recent works are both dancing figures as stately, socially engaged works, but again and again he tries to add a touch of humor to it. With his sculptures Jean knows very well why he makes them his or that way, but he is not a gifted speaker and thus hopes that his sculptures are clear enough for whomever takes the time to look at them. Every once in a while, there’s a period of rest, or is it rather a period of reflection? What is art, who determines what art is, who wants this/ my art, what do I do with it....? This and many other questions whirl through his head, without, however, silencing his creative sense. » °°°°°°°°°°°° CHRISTIANE DE SCHRYVER Français (Nederlandse tekst: zie verder) (English version below) Christiane De Schryver et Georges-Edouard Bourgoignie Christiane De Schryver (Arbre Généalogique page A1) développe très tôt (vers 10 ans) des dons pour la peinture. Après ses études à Gand et à Bruxelles, elle se rend au Louvre, à Paris, pour y parfaire sa formation artistique. A l’âge de 24 ans, en 1962, elle épouse un diplomate, Georges-Edouard Bourgoignie. L’année suivante le couple émigre au Canada. Georges-Edouard prend immédiatement la nationalité canadienne ; Christiane l’acquerra plus tard. Christiane et Georges-Edouard vont vivre “une vie absolument formidable et intéressante”, nous écrit Christiane. La peinture, principalement l’aquarelle, est sa grande passion . “C’est une nécessité, écrit-elle, je ne peux pas m’en passer. Je peins encore toujours et je me lance maintenant dans des portraits de très jeunes enfants”. Grâce à la carrière diplomatique de Georges-Edouard, Christiane noue de nombreux contacts. Cela lui permettra de monter 23 expositions en solo dans le monde et de développer également une carrière de décoratrice d’intérieur pour des ambassades à Ottawa, son lieu de résidence. C’est ainsi qu’outre plusieurs aménagements d’ambassades de différents pays, Christiane a redécoré l’ambassade de Belgique à 6 reprises. Georges-Edouard est décédé en 2011chez lui à Ottawa. Son dernier poste a été celui de représentant de l’Unicef en Yougoslavie au moment de la guerre des Balkans en 1992. Il avait été “prêté” aux Nations-Unies par le gouvernement canadien. Christiane et Georges-Edouard formaient un couple d’artistes car Georges-Edouard avait des dons pour l’écriture. En 1964 il a publié, aux Editions universitaires - Paris VI°, son livre “Jeune Afrique mobilisable” avec en sous-titre “Développement économique en Afrique Noire et coopération de la jeunesse”. Aux “Editions Un Pas à la Fois”, Georges-Edouard publiait, en 2003, “En chemin j’ai rencontré ...” avec en sous-titre “Les rendez-vous du destin”. L’auteur est présenté en quatrième de couverture. Nous y lisons: “Economiste, ethnologue et sociologue de formation et de coeur, il a enseigné dans plusieurs universités canadiennes et a passé de très nombreuses années à sillonner le monde en développement ainsi que les régions éloignées du grand Canada, ceci le plus souvent au titre du gouvernement fédéral, de plusieurs Organisations de Coopération et de Développement (OCDE) et des Nations Unies (Unicef).” La couverture est illustrée d’une aquarelle de ... Christiane. Nederlands Christiane De Schryver en Georges-Edouard Bourgoignie Reeds op zeer jonge leeftijd -rond haar tiende- werd duidelijk dat Christiane aanleg had voor de schilderkunst. Na haar studies in Gent en Brussel, trok ze naar het Louvre in Parijs om haar artistieke vorming te vervolmaken. Op haar vierentwintigste, in 1962, huwt ze met diplomaat Georges-Edouard Bourgoignie en een jaar later emigreert het koppel naar Canada. Georges-Edouard neemt onmiddellijk de Canadese nationaliteit aan; Christiane zal ze later verkrijgen. Christiane schreef ons recent dat zij met Georges-Edouard “een absoluut formidabel en interessant leven” heeft gekend. Schilderen blijft haar grote passie, met een voorliefde voor aquarel. “Het is een noodzaak, laat ze ons weten, ik kan het niet laten. Ik schilder nog steeds en leg me nu vooral toe op het portretteren van zeer jonge kinderen”. Dankzij de diplomatieke loopbaan van Georges-Edouard legt zij ook tal van contacten. Deze zullen haar toelaten wereldwijd drieëntwintig solo-tentoonstellingen te houden en tevens een carrière op te bouwen als binnenhuis-decorateur voor verschillende ambassades in haar verblijfplaats Ottawa.Tot zesmaal toe mocht Christiane instaan voor de inrichting van de Belgische ambassade. Georges-Edouard stierf thuis, in Ottawa, in 2011. Zijn laatste diplomatieke standplaats bekleede hij in Joegoslavië als Unicef-vertegenwoordiger tijdens de Balkanoorlog van 1992. Hij werd toen door de Canadese regering “uitgeleend” aan de Verenigde Naties. Christiane en Georges-Edouard vormden een artistiek koppel, want Georges-Edouard was tevens een man van de pen. In 1964 publiceerde hij (in het Frans) bij de Editions Universitaires - Paris VI° zijn boek “Jeune Afrique mobilisable” met als ondertitel “Développement économique en Afrique Noire et coopération de la jeunesse”. Bij uitgever “Editions Un Pas à la Fois”, publiceerde Georges-Edouard in 2003 “En chemin j’ai rencontré ...” met als ondertitel “Les rendez-vous du destin”. Op het achterplat wordt de schrijver als volgt voorgesteld: “Als economist, ethnoloog en socioloog met het hart op de juiste plaats, gaf hij les in verschillende Canadese universiteiten en doorkruiste hij jarenlang de wereld in de ontwikkelingslanden en de afgelegen gebieden van het uitgestrekte Canada, meestal in opdracht van de federale regering of van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) of de Verenigde Naties (Unicef).” Op de boekomslag prijkt een aquarel van ... Christiane. English Christiane De Schryver and Georges-Edouard Bourgoignie From an early age (around 10 years old), it is clear Christiane De Schryver (Family Tree page A1) has a talent for painting. After studying in Ghent and Brussels, she goes to the Louvre, in Paris, to perfect her artistic education. At the age of 24, in 1962, she marries a diplomat, Georges-Edouard Bourgoignie. The following year, the couple emigrates to Canada. Georges-Edouard takes the canadian nationality immediately; Christiane will acquire it later. Christiane and Georges-Edouard will live “an absolutely wonderful and interesting life” Christiane writes us. Painting, mainly watercolor, is her great passion. “It’s a necessity, she writes, I can’t live without it. I’m still painting and I now launched into portraits of very young children”. Thanks to Georges-Edouard’s diplomatic carreer, Christiane makes lots of contacts. This will allow her to set up 23 solo exhibitions in the world and to also develop a career as an interior decorator for embassies in Ottawa, her place of residence. Up to 6 times Christiane redecorated the Belgian Embassy. Georges-Edouard died in 2011, at home, in Ottawa. His last office was that of Unicef representative in Yugoslavia during the Balkan war in 1992. He had been “leant” to the United Nations by the canadian government. Christiane and Georges-Edouard were a couple of artists as Georges-Edouard had a gift for writing. In 1964 he published (in French), at the Editions universitaires - Paris VI°, his book “Jeune Afrique mobilisable” with the subtitle “Développement économique en Afrique Noire et coopération de la jeunesse”. With “Editions Un Pas à la Fois”, Georges-Edouard published, in 2003, “En chemin j’ai rencontré ...” with the subtitle “Les rendez-vous du destin”. The author is being introduced as follows on the back cover : “Economist, ethnologist and sociologist by training and by heart, he taught at several canadian universities and spent many years travelling the developing world as well as remote areas of outstreched Canada. This, most often, commissioned by the federal government, or by the Organization for Economic Cooperation and Development (OECD) or the United Nations (Unicef).” The cover is adorned with a watercolor of ... Christiane. |